Het ruimschoots strooien van mierenpoeder vorige week had effect. We wonnen overduidelijk de slag, maar helaas nog niet de oorlog. Steeds vond ik toch weer nieuwe kolonnes en verzamelplaatsen, met name bij de haag bij de leiboom die we om de een of andere reden helemaal niet gecheckt hadden, alleen een echt nest vond ik helaas niet.
Ik bleef dus speuren en gif strooien, in de hoop dat de aanhouder uiteindelijk zou winnen.
Zondag had ik er zo mijn buik van vol dat ik de mierenbestrijding overgedragen heb aan Irene. Die had er geen dagtaak meer aan omdat er inmiddels nog maar weinig mieren over waren. Zodoende had ze tijd om wat verzakte tegels in de overkapping te lichten om er wat zand onder te gooien. En wat denk je... daar zat een behoorlijk groot mierennest van zo'n halve meter diep. Beginnersgeluk of... Hoe dan ook, ik heb het moment van euforie gemist van dat je na drie weken(!) speuren een tegel licht en BEET! Maar goed, nest gevonden, dat is het belangrijkste.
En het bijzondere was dat dat nest gedeeld werd door houtmieren en gele weidemieren.
Die houtmier heeft witte strepen op haar achterlijf: volgevreten voedster.
De grond onder de tegels zat vol vermomd hout en dat verklaarde de aanwezigheid van de houtmieren. Irene is enthousiast met de spuitbus aan de gang gegaan, waarna we de grond flink aangestampt hebben en bestrooid met mierenpoeder. Veel mieren hebben we daar niet meer gezien. Er lopen er nog wel een paar, maar we hebben goede hoop dat we nu echt de oorlog aan het winnen zijn. En dat wordt tijd!
Irene heeft vervolgens een wortel onder de tegels bij het kippenhok verwijderd en en onkruid aldaar tussen de tegels weggehaald.
Ik heb het stukje opnieuw bestraat. Niet mijn hobby, en al helemaal niet om dat met qua dikte verschillende tegels te doen in een nog al organisch gevormd vlak. Maar het zit er weer in.
Zaterdag was plantenruildag. Irene en Patricia hadden dat georganiseerd en het was een leuke middag. De nodige planten, stekjes en zaden zijn van eigenaar verwisseld. Het weer zat bepaald niet tegen en het was het buitengewoon gezellig.
Vanwege de mierenbestrijding is er verder weinig gebeurd en dus ook weinig te melden.
In het zand bij de houtstapel zit een wespennest. We hebben er geen last van en laten het daarom maar zitten, we hebben al genoeg dode dieren op ons geweten. Als het kouder wordt gaan de wespen vanzelf dood en gaat de koningin op zoek naar een nieuw nest.
De herfst laat nog even op zich wachten, maar daar hebben de paddestoelen maling aan, die wachten niet met groeien.
Tijdens het speuren naar mieren kwamen we wel weer de nodige andere beestjes tegen.
Zoals een dode hoornaar.
Of een Bruingemarmerde stinkwants
Een Zuidelijke boomsprinkhaan.
Een Ratelaar
En wat te denken van een Vloeivleklieveheersbeestje (ik verzin dit niet hè mensen, Google Lens is m'n beste vriend).
Een Ritnaald, de beruchte, want vraatzuchtige larve van de Kniptor.
En de kleine haas kwam weer langs, altijd leuk. Ik denk dat ie door de sloot gegaan is want hij zag er nog al nat uit en begon zich fanatiek te poetsen. Heel bang is hij niet en dus kreeg ik de kans om hem goed te fotograferen.
Dat is het wel zo'n beetje. Ik hoop van ganser harte dat ik de volgende keer een beter verhaal heb dan mierengezeur. Maar ach, ik moet niet zeuren, Jan Peter had pas ècht reden om chagrijnig te zijn. Ben je net zo blij met je auto...
Echt klote voor hem. Zo wil je
de krant niet halen.